-
Biesbosch-crossings in de winter en lente 1944 - 1945
In de tweede wereldoorlog was de Biesbosch nog een grotendeels ruig natuurgebied. Eb en vloed voerden destijds nog de regie. De Biesbosch wordt grotendeels omsloten door de Nieuwe Merwede in het noorden, en de Amer en de Bergse Maas aan de zuidzijde. Om de opbrengst van het voormalig kroondomein te verhogen werd een deel in opdracht van Willem III veranderd in landbouwgrond. Een deel - de Noord Waard - grenst aan Werkendam. Vanwege het soort terrein was deze streek als een van de weinige in Nederland geschikt voor guerilla - activiteiten in open terrein.
De groep Albrecht had een zender geplaatst in de Biesbosch waarmee de verzamelde informatie aan de geallieerden kon worden doorgegeven. Toen het front in 1944 aan de Maas kwam te liggen bezette het Duitse leger pas duurzaam de Biesbosch.
Er was sprake van twee sluiproutes door de frontlijn: van Sliedrecht naar Lage Zwaluwe buitenom de Biesbosch over de Nieuwe Merwede, en van Werkendam naar Drimmelen door de Biesbosch heen. Er is ca. 370 maal van de routes gebruik gemaakt door de 21 zogeheten (front-) linie - crossers. Beter, in nederlands: "frontkoeriers". In eerste instantie werd illegale post en informatie vervoerd. Maar ook materialen, medicijnen en mensen werden gesmokkeld. De eerste tocht vond plaats op 6 november 1944. Tot aan de bevrijding in mei 1945 werden crossings regelmatig gemaakt. Van den Hoek beschrijft naast achtergrond-informatie, een twintigtal tochten door het front.
Zijn eigen activiteiten werden begin 1945 onderbroken toen hij werd gepakt. De bezetter bracht hen onder in het werkkamp Lisiduna (buurtschap Waterloo) tussen Zeist en Amersfoort. Van den Hoek ontsnapte en hervatte zijn deelname aan de crossings. Het zal duidelijk zijn dat het gevaarlijke tochten waren, de Duitsers patroulleerden, het kostte mensenlevens. Dit boek is een beschrijving uit de eerste hand, van de laatste directe getuige.
De crossings hadden een betekenis van een gewicht dat niet algemeen bekend is. Hiervan het meest sprekende voorbeeld is het doorgeven van informatie over een op handen zijnde aanval van de Duitsers op het bevrijde Brabant over de Maas bij Capelle. De beoogde aanvalsrichting was evenals het offensief in de Ardennen op de havenstad Antwerpen gericht. Als informatielijn tussen bezet en bevrijd Nederland ging het om werk van grote waarde. Zoals het hoofd van het Bureau Inlichtingen Dr. J.M. Somer schreef: 'In de meest gevaarlijke en ongunstige omstandigheden hebt u met inzet van uw leven geregeld onze koerierszendingen van bezet naar onbezet gebied vervoerd, waardoor een nauwkeurige en geregelde berichtgeving mogelijk werd'. De toenmalige bevelhebber van de Binnenlandse Strijdkrachten, Z.K.H. Prins Bernard schreef een korte introductie.
-
Andere literatuur over dit onderwerp
Geke van de Merwe - Wouters: De oorlog leeft voort. (1999) C.W. Smits: De geheimen van rietgorzen en kreken. (2009) Frank Visser: De bezetter bespied. De Nederlandse inlichtingendienst in WOII. (1983) Bas Zijlmans: Het geheim van de Biesbosch in de tweede wereldoorlog. (2002)
-
Uitgekomen in voorjaar 2021
Leen Fijnekam en Alfons van Bokhorst: De Biesbosch in de tweede wereldoorlog. Over onderduikers, verzet en crossings. (05-2021) Uitgave door de schrijvers zelf.
Van Bokhorst is conservator op het Biesbosch MuseumEiland in Werkendam. Fijnekam is vrijwillig gids vanuit Biesboschcentrum Dordrecht.
Jelle Simons: Liniecrossers. Frontkoeriers van het verzet. De geschiedenis van de Biesbosch - crosslines in de tweede wereldoorlog. (04-2021)
Simons is historicus gespecialiseerd in militaire geschiedenis. In Liniecrossers wordt het complete verhaal verteld: persoonlijke herinneringen van liniecrossers in Sliedrecht en Werkendam in de context van het nationaal georganiseerde verzetswerk van de Groep Albrecht. De schrijver had oa. inzage in het archief van het voormalig hoofd van de Nederlandse inlichtingendienst, J.M. Somer.